top of page
Zoeken
  • Raf

Zomer 2021: Overwegend zonnig met hier en daar hardnekkig grijs

Verdomme, ik word er helemaal gek van. Het lijkt wel alsof de hele wereld gek is geworden, Moeder Aarde is dolgedraaid. We hebben er natuurlijk met zijn allen ook echt een zooitje van gemaakt. Afschuwelijk. Dat niemand hier nu nog maar eens durft te roepen dat het allemaal wel meevalt met die klimaatverandering. Hou op zeg. Dat virus komt echt niet zomaar uit de lucht vallen. En ok, die plensbuien vallen wel zomaar uit de lucht maar pakken zich echt niet zomaar ergens samen. Nu ook al weer in China flinke overstromingen. En wat dacht je van die hitte aan de andere kant van de wereld? Echt waar, we hebben deze wereld doodziek gemaakt. En ondertussen gaan we wel op vakantie, of toch weer niet, want negatief reisadvies, dan toch weer wel, want so what, maar we horen dus pas maandagochtend of Petra negatief test, terwijl we maandagmiddag verwacht worden in het vliegtuig. En dan blijkt nu die fucking-deltavariant door de vaccinaties heen te glippen. Moeten straks ook gevaccineerden een test overleggen? Het zal toch niet waar zijn? Dan kan die hele Corona Check-app toch direct de digitale prullenbak in? Ik kan er niet meer tegen, die voortdurende onzekerheid.

Ping, daar komen de digitale reisbescheiden. Negen documenten maar liefst. Moet ik vandaag al online inchecken omdat de Passenger Locator Card vier dagen voor vertrek moet zijn ingevuld en opgestuurd, inclusief stoelnummer in het vliegtuig? Jeetje, dat hadden ze ook wel wat eerder mogen aangeven. En ja hoor, uiteraard een extra tarief voor de stoelkeuze. Twee aan twee achter elkaar? Wie naast wie? “Wegens een technische storing kan uw keuze niet bevestigd worden”. Nou moet ik gaan bellen. Ben inmiddels de hele ochtend alweer kwijt aan dit soort vakantiegezeik. Voorpret is verworden tot voorzorg.


Wow, vet zeg!, zegt Rosa tijdens haar luchtdoop, uit het raampje kijkend terwijl we Brussel onder ons laten. Achter ons hoor ik Reina giechelen door de kriebels in haar buik. Deze reis hadden we al pré-Covid geboekt maar omdat het vorig jaar een no-go was, uitgesteld tot nader order. Nu dus. Hoe hoger we klimmen hoe meer de zorgen van me afvallen. We zijn los. Eindelijk.

Na twee uurtjes stappen we in Porto uit het vliegtuig en in onze Seat-upgrade. En na nog een uurtje arriveren we in het paradijs, diep verborgen tegen het Peneda-Gerês National Park aan. Mr. Nelson, de paradijs-manager, heet ons van harte welkom. Het paradijs inrijden is inderdaad lastig, antwoordt hij lachend op mijn vraag naar de hellingsgraad van het bijzonder smalle toegangsweggetje. Eruit lijkt me nog lastiger zeg ik, zeker als een tegenligger naar beneden komt. Waarom zou je het paradijs uitwillen, pareert Mr. Nelson. Ja waarom, denk ik en reserveer direct een tafel in het paradijsrestaurant voor dezelfde avond. Ook geen qr-code of negatieve test nodig in het paradijs. Wel een mondkapje, ook buiten, maar dat dragen de paradijsgangers slechts mondjesmaat.

Een prachtige Casa Corral met een adembenemend uitzicht op het meer beneden, ja, je kan nog dieper het paradijs inzakken, is ons verblijf voor de komende 5 dagen. Een zwembad baadt in de zon. We kunnen de dames amper bijhouden in hun aanloop. Na een paar verfrissende duiken, omhoog naar het restaurant. Vinho Verde natuurlijk om af te trappen en te toasten op de komende 14 dagen.



De volgende ochtend (en alle andere ochtenden in het paradijs) om 08.30u wordt een volle ontbijtmand geleverd op de veranda van onze Casa Corral. Het uitzicht over het meer beneden geeft dat ontbijt extra smaak.

Echt goed heb ik niet geslapen. Die keffende honden hebben mijn nachtrust verdomme aardig verstoord, zeg ik aan tafel. Papa, dat mag je niet zeggen: verdomme!, roept Rosa. Klopt schat, sorry, maar het was wel vervelend.

Papi, wat de fok mag ik ook niet zeggen, toch? Roos weer.

Nee, dat al zeker niet! Hoe kom je daar nu bij?

Dat hoorde ik op tv een keer. Maar wat mag ik dan wel zeggen?

Niks, gewoon niet schelden. Weet je wat, als je echt boos bent, zeg je gewoon Je weet wel, dan weten wij precies wat je bedoelt.

De honden aan de overkant van het meer beginnen weer. Reina kruipt in de huid van haar juf Maud, loopt naar de reling aan de rand van ons erfje en verheft haar stem naar de overkant: “en nu is het genoeg geweest, nu moeten jullie eens even heel snel je mond houden! Stil!”

En warempel. Niet lang helaas.

Nu rent Roosje naar de reling: “nu is het genoeg, Je weet wel!” De honden hebben we die ochtend niet meer gehoord.

In de kayak, peddelend naar de overkant, hebben we ze nog even gezocht, maar zoals zo vaak met keffers geven ze dan niet thuis.

We maken bommetjes en duiken van de steiger. En chillen op de steiger. Om na de lunch het meer in te wisselen voor het zwembad. Een eerste dagje in paradijs.


De volgende dag slingeren we van de ene haarspeld naar de andere omhoog het overweldigende Peneda-Gerês National Park in. Het bos is sprookjesachtig prachtig. We rijden tot aan de Spaanse grens en wandelen terug Portugal in over een oude Romeinse weg, de Geira, die van Braga naar Asturië leidt, met links oude Romeinse mijlpalen om de route te markeren en rechts een riviertje dat tussen de enorme keien verfrissende lagunes presenteert. We zoeken een mooi plekje op de warme kei-kolossen, trekken de zwemkleding aan en dompelen ons onder. Dezelfde weg terug omhoog voegt voor ons een opmerkelijk koppel in. Herinner je Sabrina nog? Van Boys boys boys, in die hoog uitgesneden string bikini met afzakkend topje? Nou, daar leek de jongedame sprekend op: de bikini combinerend met sneakers en een kek rugzakje. Ze werd vergezeld door een jongeman met één been die dus op krukken naast haar meeliep. En waar de meisjes vooral hun blikken op dat missende been fixeerden en zich afvroegen hoe hij dat been verloren zou kunnen hebben, gleed mijn blik steeds af naar die jongedame in die nieuwe trendy wandelkleding.


Petra is jarig! We kleden het ontbijt extra aan met een paar hortensia’s die in de paradijstuinen in overvloed aanwezig zijn. En wie jarig is, mag zeggen wat ze wil doen op haar verjaardag.

Pedra Bella, zegt ze gedecideerd, niet alleen knipogend naar haar jeugdige schoonheid maar bovenal refererend aan het uitkijkpunt van dezelfde naam halverwege Gerês dat we gisteren niet konden vinden.

We nemen dezelfde weg omhoog en inderdaad, halverwege slaat een klein weggetje rechtsaf. Weer slingeren we langzaam omhoog. Het smalle weggetje biedt tegenliggers weinig ruimte maar het uitzicht des te meer. Bovengekomen staat tussen de bomen een kudde paarden en veulens. Papa!!! roept Reina waardoor ik niet anders kan dan stoppen en uitstappen. De dames aaien de paardjes. Tussen de andere bezoekers die al gereserveerd hadden, is er nog wel een plekje voor 2 jongedames om een kort ritje door het bos te maken. Reina krijgt Nusha en leidt als een volleerd ruiter de troep aan. Rosa zit in de achterhoede op Flash die door Rui aan de teugel geleid wordt. Rui Costa inderdaad, is mijn naam, antwoordt hij op mijn opmerking dat Rui Costa hier, in deze regio, weleens het fietsen geleerd zou kunnen hebben. En Rui Costa de wielrenner is een vriend van mijn tante.

Rosa zit trots op Flash, ze straalt. “Ogen als oceanen”, zegt een vertederde Rui met wie ik inmiddels gezellig loop te babbelen. Bij het afscheid raadt hij ons aan naar de Tahiti waterval te gaan, maar niet het pad af te dalen, dat is te gevaarlijk, zeker voor die meisjes.

Na het paard ritje stappen we weer in de auto en rijden zo’n 100 meter tot we plots het bordje Pedra Bela zien staan. We stappen weer uit en klauteren naar één van de mooiste uitzichtpunten dat ik ooit mocht genieten. Achter ons hoge kale bergtoppen, rechts bossen, bossen, bossen met een verdwaald voetbalveld, een dorpje lager tegen de helling aan, ver en diep voor de brede bijna meer-lijkende Rio Cavado. Mijn Petra Bella, piekend met haar 45 jaartjes maakt het plaatje compleet.

Op de weg naar beneden zien we plots nogal wat auto’s langs de weg staan. Zou het hier zijn? De bewegwijzering laat soms te wensen over en onze navigatie is in Portugees maar Waze is stellig dat het hier in de buurt moet zijn. We parkeren ook langs de weg en lopen een klein stukje tot aan bord “Perigoso o morto”, betreden op eigen verantwoordelijkheid. Oeps, Rui had niet te veel gezegd. We zien een prachtige waterval, met de nodige tropisch aandoende lagunes waar mensen in baden. We lopen een paar meter naar beneden en een jongen die op slippers naar boven komt, zegt dat het best kan, wel voorzichtig zijn en links langs de waterval naar beneden. Maar dan moeten we eerst oversteken, toch? Ja dat kan daar en hij wijst ons een plateau en over dat plateau kijkend zien we de waterval naar beneden storten in de meest prachtige groenblauwe lagune: Tahiti! We kunnen niet anders dan het proberen. Met de meisjes stevig aan de hand, schuifelen we naar beneden. Ik begrijp dat Rui het ons afraadde, maar het is te mooi om niet door te zetten. Onze moed wordt beloond met een verkwikkende duik en douche. Hoeveel mooier kun je je verjaardag vieren, vraag ik Petra: Standing on top of the world, taking a shower under a waterfall and sleeping in paradise?!



Tijden het spelen rondom onze Corral hoor ik Rosa tegen Reina zeggen: “ik wil een jongen zijn maar dat mag niet”. Ik moet lachen. Ze heeft het er niet vaak meer over, het leek overgewaaid, maar zo af en toe komt de wens terug. Nog steeds draagt ze nauwelijks jurkjes of rokjes, maar ze glundert wel als jongens haar ogen als oceanen toedichten. Of als de knappe jongeman (Petra kon blijkbaar door zijn mondkapje heen kijken) in het paradijsrestaurant ons komt vragen hoe het smaakt. Ik had de dames geleerd (via google translate) dat “lekker” in het Portugees “gostoso” was, en leerde hun dat te zeggen. “Gostoso”, zei Rosa trots en ietwat verlegen, Hij schiet in de lach, “obrigado!” en legt ons uit dat “gostoso” vooral gezegd wordt als je iémand leuk of lekker vindt. Als het eten je smaakt, zeg je “delicioso” of “saporoso”. Nou ja, misschien had Rosa toch niet helemaal ongelijk, lachen we. Morgen moeten we het paradijs uit, op weg naar Serra da Estrela. Petra twijfelde tussen een tussenstop in Braga of Guimarães. “Guimarães!”, roept hij zonder enige aarzeling. Hij is van Guimarães en Mr. Nelson van Braga, dat is water en vuur en iedere dag plagen ze elkaar. De meest intense rivaliteit in Portugal legt hij uit. Rij nooit in een auto met Guimarães-sticker door Braga of andersom, want dan blijft het zeker niet bij plaagstoten. Hij geeft ons een hele lijst aan tips wat we in Guimarães moeten gaan zien en ok, één dingetje in dat andere stadje: Bom Jesus.


Na een paar dagen het paradijs uit manoeuvreren was ik het wel gewend, toch deed het pijn die laatste keer omhoog. Waarom zou je het paradijs inderdaad willen verlaten? Mr. Nelson had niets teveel gezegd toen we hier een paar dagen geleden arriveerden.

Bovendien voelde ik me een verrader want we zetten koers naar Braga, Bom Jesus. De zigzaggende trappen omhoog, die de boetedoeners vroeger op knieën opklauterden waren indrukwekkend.

Op de meisjes maakte vooral Jezus zelf indruk. Heel veel vragen: waarom moest Jezus aan het kruis, wie deden dat, de slechteriken? En waarom werd hij er ook weer afgehaald. Wie of wat zijn apostelen? Heeft Judith Jezus verraden, mama? vraagt Rosa ontsteld en met grote ogen. Judith is haar peettante. Nee lieverd, Judás!


Na een ritje van een uur of twee arriveren we bij Eco Furtado. Vier ecolodges liggen prachtig hoog in de bergen, net buiten het gehucht Furtado. We worden opgewacht door Oma. De manager komt zo, legt ze uit in gebroken Frans-Portugees. Een nieuwsgierig oudje, om een praatje verlegen. Even later komt Nelo omhoog gereden. Hij begint gelijk over Covid, handen wassen, zijn we gevaccineerd, mondkapjes op, geen ontbijtservice vanwege Covid, afstand houden bij het zwembad. Nee, erg welkom voelden we ons niet. We installeren ons desalniettemin en genieten van het uitzicht, de langzaam achter de bergkam zakkende zon. In Furtado is geen restaurantje of winkel, dus we zakken de berg af naar Sandomil, een loom plaatsje met een rivierstrandje en terrasje onder de platanen. In de kleine supermercado moet cash betaald worden, geen pin. Oei, laten we dat nu niet bij ons hebben. Nee, ook geen ATM in het dorp. Geen probleem, even naar Oliveira rijden, zegt de dame, 20 kilometer heen en terug. Tja, zo gezegd zo gedaan. Weer terug pikken we de boodschappen op en ploffen neer op het terras. Niemand spreekt Engels of Spaans, maar vriendelijk worden we aan de hand van de kaart geholpen. Een glas wijn voor 0,80 cent en een fles bier voor 1 euro! 4 grote hamburgers met friet en onze avond is helemaal goed. We besluiten dat dit ons stamterras wordt.


Hoe heet dat dorp, vraag ik. Piodaô? Dat lijkt wel Vietnamees.

Een uurtje in de auto alleen maar om naar een dorpje te kijken. Daar doe ik het niet voor hoor!, zegt Reina, moe van het in de auto moeten hangen terwijl er een zwembad lonkt. Toch gaat ze mee, natuurlijk. Een prachtige weg door de bergen omhoog en omlaag en weer omhoog. Veel verbrande bomen en vervallen huizen, van de bosbranden in 2017 leren we later. Piodaô is een leistenen dorpje tegen de flank van een berg gelegd. Toeristenattractie, het is dan ook wat drukker, maar de rit absoluut waard. Op een terrasje drink ik de lekkerste espresso ooit. Weer een kerkje, weer Jezusvragen. Ik hou van Jezus zegt Reina, die nu ook de communie wil doen. We besluiten naar beneden naar het rivierstrandje te gaan. Twee Romeinse boogbruggen (van de slechteriken, pap?) overspannen twee stroompjes, die opgaan in elkaar. Het water is koud, maar er wordt gezwommen. Roos laat zich niet kennen en gaat als enige bikkel van ons, het water in. Petra fotografeert zich suf, het is werkelijk een idyllisch plekje. Op de terugweg houden we uiteraard halt bij ons stamterrasje onder de platanen. Het is er gezellig druk. De meiden spurten de speeltuin in. Met een paar flessen Sagres geven wij toe aan elkaar dat we overweldigd zijn door de natuurlijke schoonheid van Portugal en de vriendelijkheid, zachtaardigheid en eenvoud van de Portugezen. We bestellen nog maar eens om daarop te toasten.

Weer boven zien we bij het vallen van de avond een grijze nevel komen aanrollen. Langzaam onheilspellend trekt die de bergtoppen over, steeds dichterbij.



Ik slaap slecht die nacht. Mijn vakantieboek dit jaar is Hard Land van Benedict Wells. De hoofdpersoon, Sam, een jongen die een coming of age-zomer beleeft, bedenkt de term ‘eufancholisch’. Euforisch vanwege een summer of love, melancholisch omdat hij beseft dat die zomer snel voorbij gaat.

Ik word zelfs niet euforisch, ondanks alle pracht om me heen. Het lukt me niet om zorgeloos te worden. Teveel zitten, in de auto, aan het zwembad, op terrasjes; te weinig beweging, pas één wandeling gemaakt? Anderhalf jaar Covid? De lange grijze natte dagen voorafgaand aan onze vakantie? De apocalyptische overstromingen niet ver bij ons vandaan? Het gesputter van Moedertje Aarde? De hitte en de branden op Sicilië, in Turkije en Griekenland. Ook buiten het paradijs brandde het drie dagen geleden. De blushelikopter haalde water uit het meer en loosde dat boven het bosbrandje. Ik stond erbij, aan de rand van het zwembad met glas vinho verde in mijn hand, en keek ernaar. Wat als moedertje stopt met draaien, leeggepompt en vol geplempt met asfalt en beton. Ze is uit balans. Heeft iemand daar ooit over nagedacht? En Reina is dan wel in Jezus, maar Jezus brengt echt geen verlossing meer, ben ik bang.

Ondertussen schrik ik iedere keer als de spiegel me weer met een paar tinten meer grijs confronteert. Ook foto’s zijn genadeloos. Mijn lichaam verslapt. Ik kom straks thuis als een oude man.

De wolken hangen de volgende ochtend nog steeds laag boven de bergkam. Slechts af en toe geven ze ruimte aan de zon. De meisjes spelen met de knuffelige cao de Serra da Estrela in hun ren en met een Portugees meisje in speeltuin. Ai heet Rosa, dat Reina en houw is joe neem? Uiteindelijk maak ik op, dankzij het geroep van Oma die alles vanaf haar balkon in de gaten houdt, ook de enkele voorbijrijdende auto die inderdaad wel wat hard de berg afkwam wordt door haar met een tranquillo-achtig woord tot stoppen gedwongen waarna een pittige discussie volgt, dat het meisje Mathilde heet. En via Mathilde leren we dat de honden Edus en Iris heten.

Reina wil vandaag hier blijven. Ze heeft genoeg van de auto en wandelen. Ergens snap ik dat wel. Rust, maar de toon waarop ze dat afdwingt maakt me boos. Ook het idee dat ze nu al niet meer mee wil doen met ons. Niks is goed voor ons koninginnetje.

Omdat de lucht minder grijs wordt, ik steeds meer maar er niks aan kan doen, geef ik me over. Hard land is een coming of age. Dit is mijn coming of age, a different age, minder euforie, steeds meer melancholie. We duiken het zwembad in.

De zon lijkt haar tijdelijke afwezigheid direct goed te willen maken. Haar stralen zijn vurig. Op de ligstoel wordt papi’s spekbuikje krokant gebakken.

Ooit heb ik eens gelezen over de gelukscurve, en ik heb het er weer eens bij gezocht: Met 18 voelen we ons top, daarna gaat het bergafwaarts met de fijne gevoelens maar rond het 50ste jaar groeit het geluksgevoel weer om te blijven klimmen, ook boven de 80!

De grote klimaatcrisis die zich steeds nadrukkelijker manifesteert, COVID, overstromingen, bosbranden, heeft echter geen boodschap aan die curve. Sterker nog die crisis wordt allesbepalend voor onze meisjes ben ik bang.


De zon kwam gelukkig weer op. Beter geslapen ook, gedroomd over een familiereünie en dat ik een renwedstrijd met een inhaalsprint op de meet won!

De meisjes komen de afspraak van gisteren na, een afspraak om minder te ruziën en meegaander te zijn. Bij niet nakomen van de afspraak, volgen sancties.

We vertrekken vroeg naar Covao dos Conchos. De prachtige met nieuw asfalt belegde weg slingert met een gemiddelde van 11% naar boven. Waarom bestaat er geen Tour de Portugal, vraag ik Petra, die het antwoord bijster blijft. Of waarom maakt de Vuelta geen uitstapje naar haar bergachtige buur?

De wandeling begint op bijna 2000 meter hoogte, bij het stuwmeer. 4,5 kilometer slingert het keien pad nog verder naar boven. Een tweede bergmeertje. Ergens aan de rand openbaart zich een gat in het meer, een ronde waterval, begroeid met grassen. Het ziet er surrealistisch uit, maar dat is het allesbehalve. Het is door de mens gemaakt in 1955 om overtollig water vanuit dit meer via het 4,5 diepe gat en een tunnel van 1,5 km naar het eerdergenoemde stuwmeer te leiden. Dat mensen dit hebben kunnen bouwen is misschien nog wel knapper dan als het een natuurverschijnsel zou zijn. De dames stappen vrolijk mee en terug. Vermoedelijk hebben de sancties indruk gemaakt. Roosje valt tegen het eind in een drassig kloofje, natte schoen en sok, de lol ging er toen voor haar af, maar ze bewees haar bikkelstatus. Met een picknick, voetjes in het water van het grote stuwmeer besluiten we deze prachtige ochtend.



We doen een tussenzwemstop bij onze ecolodge en zakken, afgedroogd, verder de berg af naar onze stamtafel in Sandomil. Onze laatste avond alweer. De meisjes van het terras kennen ons inmiddels en zwaaien. We waterfietsen en zwemmen met Rosa terwijl Reina een “kunstberg” maakt. Biertjes en een smakelijke, maar o zo veel, pica pau. De terrasmeisjes vragen of we volgend jaar weer terugkomen. We beloven het te proberen. Als zij ook blijven. Want het lijkt me dat, net als het stadje aan de Missouri in Hard Land, ook Sandomil dreigt leeg te lopen. Jonge mensen moeten niet wegtrekken ook als de economie even tegen zit, maar hun geboortegrond leren waarderen, om te blijven, om het dorp te blijven voeden. Het viel ons al eerder op: veel Luxemburgse kentekenplaten hier in Noord-Portugal, maar geen herkenbare Luxemburgers, als ik even zo generaliserend mag zijn. Vanaf het terras zien we een aangeschoten local in zo’n Luxemburgse auto stappen. Is het dat? Allemaal wegtrekkers die vakantie komen vieren in hun geboortestreek?


De dames, die nu al negen nachten een tweepersoonsbed delen, hebben hun problemen met de wegtrekkende lakens netjes zelf opgelost en hebben lol.

Nelo is een stuk vriendelijker bij ons vertrek. Ook de moeder van Mathilde komt afscheid nemen. We krijgen een volle zak met pruimen mee.

Petra besluit eens te gaan rijden. Tot dan heb ik steeds achter het stuur gezeten, met Petra als navigator en peacekeeper, naast me. Vanuit de bijrijder stoel laat ik het panorama aan me voorbijtrekken. Door de Dao, een mooie wijnstreek die, naar de volgende dag zal blijken, heerlijke wijnen produceert.


Prazer de Natureza, plezier van de natuur, natuurlijk plezier. Ons laatste en meest luxueuze resort. Bij de receptie krijgen we gelijk het pistool op ons hoofd gericht: 36,5, geen probleem, bem-vindo! De qr-code graag en uiteraard mondkapje op.

Het huisje en het zwembad zijn groot en in het water spelen Nederlandse kindjes. Reina duikt er gelijk op af en vindt in Evy een vriendinnetje.

Ook in de bar, het voorportaal van de dinerzaal, worden we getemperatuurd. Het diner, van een genomineerde chef, zo lezen we later, is overheerlijk, net als een subtiele Dao-wijn. De verdere bediening laat helaas te wensen over. Voor de meisjes hebben we een 3-gangen kindermenu besteld, maar terwijl wij al aan het hoofdgerecht bezig zijn, wachten zij nog op het voorgerechtje. We moeten er een paar keer naar vragen. En uiteindelijk wordt mijn toetje vergeten. De rest van de week eten we elders.


’s Ochtends, weer te vroeg wakker, lees ik op mijn IPhone De Correspondent: Op een langeafstandsvlucht gaan er per persoon vier badkuipen kerosine doorheen. Omdat een duurzaam alternatief nog heel ver weg is, bedreigt de groei van de luchtvaart onze leefbare toekomst. Tijd om eerlijk te zijn: vliegen midden in de klimaatcrisis kan echt niet meer. Is het enkelglas in je woning vervangen door isolatieglas? Eén retourtje naar Rome en de CO2 die je in een jaar bespaarde is alweer uitgestoten. Of heb je alleen milieuvriendelijke ledlampen in je huis? De CO2-winst die je daar in zeven jaar mee boekt, is met één vliegvakantie naar Kreta vervlogen.

Niet dat dat nieuws is, maar de conclusie is toch dat wij ons deel moeten doen door daadwerkelijk minder vaak te vliegen, of ermee te stoppen. Nu al, niet pas als tickets duurder worden. Ook niet nieuw, want dat hebben wij ons vorig jaar al voorgehouden. Toch komt dat wel even binnen. Zeker nu ik het juist weer zo heerlijk vind om na een kleine twee uur vliegen door een andere wereld te stappen. De zondagavond voor onze vlucht naar Porto, was Roxane van Iperen te gast in Zomergasten. Zij wees erop dat het onzin is om van de individuele mens te verwachten dat hij door minder vlees te eten of minder te vliegen, de klimaatproblematiek kan oplossen. Het gaat om grote structurele veranderingen die nodig zijn in de machtsstructuren. De schotten in Fred Osters cavia-racebak moeten anders gezet worden, zodat de cavia’s anders gaan lopen. Dat gaf me die avond de nodige lucht om de volgende dag het vliegtuig in te stappen.

Dat én Mark Twain die in mijn brein gebeiteld staat met: Reizen is fataal voor vooroordelen, intolerantie en kleingeestigheid.


Het koekjesontbijtbuffet geeft de dames en mij energie. Bewolkt maar we zetten desalniettemin koers richting strand. Eerst een verkenningspatrouille door Caminha waar Petra haar fotohart ophaalt.

Op het strandje van Foz do Rio Minho is het lekker rustig, wat wil je ook met dit grijze weer. Je hoort golven maar ziet ze niet. Steek je 50 meter het duingras door naar het Westen, dan zie je ze ook, de grote machtige rollers van de Atlantische oceaan.

Lunch: De Barracuda is een relaxte strandtent met fijne seafood-salades én tosti’s voor de dames, mét ketchup.

Diner: 111 is een hippe (gin)bar, met een fijne DJ-set en good food.

Op een groot scherm de Olympische Spelen, die aan ons helemaal voorbij zijn gegaan. De meisjes kijken geïnteresseerd terwijl wij de spelregels toelichten, atletiek, volleybal, basketbal en zowaar skateboarden. Na de sport concluderen we dat Rosa als onze avonturier later de wereld gaat ontdekken én verbeteren. Want we leren haar ook dat het slecht gaat met de wereld, en dat we daar zelf mede schuld aan hebben met bijvoorbeeld onze vliegvakantie. Reina, overtuigd dat ze in Nederland blijft: Paardrijden in Cadier en Keer en chillen met de mooie meisjes, merkt op dat Rosa niet de wereld kan redden als ze daarvoor veel moet gaan vliegen.

Dat klopt! Dus Rosa, zorg vooraleerst voor duurzamere transportmogelijkheden! Me dunkt, mooie opdracht.


In Viano do Castelo ligt een kathedraal hoog op een berg aan de rand van de stad, waardoor niet alleen het geloof maar ook het uitzicht toeristen via de smalle wenteltrap tot boven in de toren brengt. Uiteraard vragen de dames weer honderduit over Jezus.

“Zei Jezus nou kut?”

“Nee dat mag je niet zeggen Rosa!”, schreeuwt Reina geschrokken.

“Wat bedoel je, Rosa?” Petra en ik kijken elkaar vragend aan. Kut? Waar heeft ze dat opgepikt? We proberen het fonetisch: kut … gut…

“Jezus zei toch altijd kut?, aarzelt Rosa.

“Ah nee, Rosa je bedoelt God! Jezus sprak altijd over God.”



Zondag doet haar naam eer aan. Al vroeg straalt ze ons het bed uit. De Atlantische oceaan, eb, nodigt ons zowaar uit voor een duik. Rosa bouwt het kasteel, Forte da Insua, dat in de baai ligt, na in het zand. Naarmate de vloed opkomt steekt ook de wind op. We wandelen de hoek om, van de oceaan naar de windstille rivierbaai. Reina loopt alleen terug, want ze heeft een neurotische routine ontwikkeld die haar noopt om steeds hetzelfde rondje terug te maken. Ze wacht op ons op een mooi plekje aan het rio-strand.

Nog een lekkere salade in de Barracuda en dan terug naar het zwembad en de koffers.

‘s Avonds weer naar 111. Omdat ik mijn telefoon inclusief dus QR-code had thuisgelaten moest ik terug naar Prazer. De jongeman, die 2 dagen eerder daar niet naar vroeg, verontschuldigde zich maar bleef onvermurwbaar: “helaas, het spijt me, maar nieuwe regelgeving”. Prima, het zij zo. De Picanha Uruguay maakte het ritje meer dan goed. Nog een ijsje to go en we zwaaien 111 en Caminha uit.


Het is druk op het vliegveld maandag. Een lange check-in rij. Je weet wel, dat halen ze nooit om op tijd te vertrekken, zeker nu een gezin één van de twee balies wel een half uur bezet houdt. En inderdaad, eerst is het wachten in het vliegtuig op passagiers die te laat zijn en daarna ook nog op zoekgeraakte bagage. Het blijkt inderdaad niet makkelijk om het paradijs te verlaten.

Met een 75 minuten vertraging vertrekken we terug naar Brussel alwaar stevige hagel- en regenbuien ons opwachten.

Dinsdag val ik in een diepe depressie. Niet de normale post-vakantie depressie, maar een diepere intense droefheid. Het IPCC-rapport maakt duidelijk dat iedere aarzeling voor een stevig klimaatbeleid onverantwoord is.

Woensdag lees ik dat de overheid de waterschade-gedupeerden tegemoetkomt als verzekeraars dat nalaten.

Vrijdag worden verdere versoepelingen aangekondigd, ook richting opstart nieuwe theaterseizoen.

Zaterdag straalt de zon weer voluit. Ik ga naar de kapper, lekker kort, weg met dat grijs.



56 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Ontbijt

bottom of page