Bruin, grijs en groen, Hollandse kleuren in polder Breebaart afgelopen zondag tijdens mijn middagwandeling.
Bruin waren de omgeploegde akkerbouwgronden; Groen de weide- en landbouwgrond met haar wintergewassen; Grijs de strak geplamuurde hemel en de silhouetten van boerderijen en bomenrijen aan de horizon en het door de regen natte asfalt van het smalle zigzaggende weggetje waarover ik flink doorstapte.
Ik ging prima op in dat palet. Een grijsgroene lange jas en een bruine muts diep over mijn oren getrokken. Het was koud. De wind op kop. Leegmaken dat hoofd, ook al zat die muts daar stevig overheen getrokken.
Van het ene uiterste in Nederland waren we vrijdag naar het andere uiterste van Nederland gereden: van Maastricht, waar de Maas Nederland van België scheidt naar de Punt van Reide waar het land ophoudt en de Dollard Nederland van Duitsland scheidt.
Er gaat niets boven Groningen is de slogan waarmee deze provincie zich profileert, maar mijn god, wat er in Delfszijl, ietsje verderop, boven Groningen de lucht in gespuid wordt, wil ik met deze pen niet beschrijven. De vele heel vele windmolens maken het beeld aan de westelijke horizon er ook niet mooier op. Maar richt ik mij op het noordoosten, dan kan ik niet anders zeggen dan dat die slogan zelfs op deze koude druilerige dag recht doet aan deze uithoek. De leegte, de wind, de beweging, het stevig doorstappen, het sterkt me in deze woelige tijden.
Een zwaar gemoed tors ik mee. Het einde is in zicht maar het ergste kan nog komen, hoorde ik gisteravond Diederik Gommers zeggen. De vaccinaties komen eraan, maar de mutaties ook en zeker de Engelse mutant maakt dat het ergste nog kan komen.
Het einde in zicht maar het ergste moet nog komen. Ik moet denken aan één van de wel tien levens van Djageng Pratomo, zoals beschreven in Revolusi van David van Reybrouck en waarin ik juist vóór mijn wandeling nog had gelezen
Pratomo kwam als student naar Nederland in de jaren 30 van de vorige eeuw. In de oorlog streed hij in het verzet, maar werd in 1944 opgepakt en op transport naar Dachau gezet. Daar werd hij tewerkgesteld in de ziekenboeg. Door zijn vindingrijkheid, geestkracht en natuurlijk ook een dosis geluk wist hij te overleven.
De oorlog leek uitzichtloos, maar de toevloed van gevangenen uit andere kampen deed hem vermoeden dat er iets gaande was. Vlak voor de bevrijding brak de verschrikkelijkste tijd aan, een periode waarover hij nu als 102 jarige nog steeds niet over kan praten. Een overlevende echter herinnerde de indrukwekkende zorg die Pratomo had voor patiënten en zijn onstuitbare streven om zonder met zichzelf rekening te houden iets goeds te doen.
In april 45 werd Dachau bevrijd. Pratomo juichte en huilde. Zijn strijd, een onafhankelijk Indonesia, moest nog beginnen.
En dan draai ik de dijk op. Het kleurenpalet verandert niet veel. De dijk is groen, de lucht en de zee grijs, de donkerbruine modder wordt ingeruild voor lichtbruin zand. De dijk waarachter de Dollard een rust en natuurpracht rijk is die vele brandganzen doet overwinteren en die in het voorjaar vele zeehonden uitnodigt zich komen te vermenigvuldigen. Op het weggetje kwam zo nu en dan nog een auto of een fietser voorbij, hier langs het water is er niemand. Helemaal niemand kom ik tegen totdat ik bijna weer bij ons weekendhuisje ben. Wat zie ik daar in het water dobberen? Een vogel? Ik veeg mijn bril droog en als ik opnieuw kijk, maakt mijn hart een sprongetje. Is het echt? Een zeehond? Ja hoor, hij zwemt zowaar iets naar me toe. Richt zich op uit het water, kijkt me aan en duikt weer onder. Een lange adem verder duikt hij weer op. Dat gaat zo een paar keer door totdat hij langzaam zijn biezen lijkt te pakken en vertrekt richting open zee.
Er staat hier op deze dijk, vlakbij waar ik nu een vreugdedansje doe, een zeehondenkijkwand. Nou ja, niet nu. Vanwege Corona is de kijkwand weggehaald, mensen mogen niet samenscholen. Zou de zeehond dat jammer vinden, had hij op een vol theater en staande ovaties gerekend? Of juist fijn, een rustige zondagnamiddag om een blokje rond te dobberen en het hoofd leeg te maken?
Een grote kwetterende V vliegt over.
Je ziet wat je wilt zien, maar mijn humeur was opgeklaard.
Vanaf de groene dijk, met mijn bruine muts stevig over mijn hoofd getrokken, keek ik de ganzen nog even na, zwaaide ik de zeehond uit waarna ik koers zette richting houtkachel en een glas rode wijn.
Comments