
"Ach, het is maar een getal", hoorde ik steeds in de aanloopfase.
Alsof het louter een kwestie van perceptie is. Ja, dat klopt wel, maar tot op zekere hoogte. Want het is toch echt ook méér.
60 is niet het nieuwe 40 en 60 is echt anders dan 50. 60 is ontegenzeggelijk de leeftijd om en nabij waarop het verval zich aandient: je lichaam begint te piepen en kraken, je vel hangt, je geheugen zit vol en je weet gewoon niet meer hoe je die schijf weer opgeschoond krijgt, je schakelsnelheid neemt af én de hormonen raken uitgeraasd.
Het is ook de leeftijd om en nabij waarop je je ouders verliest en je kinderen uitvliegen. Dat laatste is bij mij dan nog niet het geval al wordt de wereld waarin ze zich begeven wel steeds groter en zijn ze steeds vaker van huis, al spelend, sportend of logerend.
Het is de leeftijd waarop het pensioen zich aan de horizon aftekent. Ergens in de komende jaren, zwaai ik het theater uit. Zo gaat dat in een werkzaam mensenleven en zo hoort het. Plaatsmaken voor jongeren en een nieuwe invulling zoeken voor die zeeën aan vrije tijd.
Maar dat ik dan nu in zo'n onheilspellend tijdsgewricht moet gaan doen, maakt dat toch zeker wat mij betreft, lastig. Van onbezorgd ras-optimist, opgegroeid in de jaren dat de Muur viel en het Gordijn open ging, ben ik veranderd in een piekerende pessimist. De wereld staat in brand, oorlog op nog geen 24 uur rijden hiervandaan, klimaatverandering, polarisatie en individualisering in onze maatschappij en een gruwelkabinet op het bordes. Ik kan er heel somber van worden.
“Volg de loop der jaren met gratie; verlang niet naar een tijd die achter je ligt”, dat lees ik zowat iedere dag als ik thuis op het toilet sta. Het is een regel uit een tekst die gevonden is in een kerk in Baltimore in 1692. Ik heb die tekst ooit van mijn moeder gekregen. Toen ik nog jong was. Ik dacht, ja leuk, dank je wel mam. Hoe ouder ik word echter hoe meer ik de tekst leer waarderen. De tekst staat ingelijst op ons toilet en ik lees de zinnen -al urinerend- als richtlijnen in de kunst van het ouder worden.
Want die kunst beheers ik nog niet voldoende. Geduldig wacht ik op de wijsheid die met de jaren schijnt te komen. Maar ondertussen zucht en steun, klaag en mopper ik. Grumpy old man, krijg ik hier thuis naar mijn hoofd geslingerd door mijn prachtige lieve docent en mijn twee studiebegeleidertjes. Met de nodige plaagstoten maar vooral met veel liefde houden zij mij bij de les.
Nu, bijna een week 60, valt het me alleszins mee. Ik voel me prima. Zozeer dat het me zelf verbaast. Wat is er gebeurd?
Laat ik nu zojuist over rites de passages lezen in het aardige en bijzonder lezenswaardige boek "Luik, een liefdesverklaring" van Bart Jungmanns, Een term in 1908 bedacht door Arnold van Gennep, een Franse etnoloog met Nederlandse en Duitse wortels, waarmee hij verschillende fases in een mensenleven onderscheidt. Een ritueel sluit de ene fase af en luidt een nieuwe in. De overgang naar een nieuwe fase beschrijft hij als een hink-stap-sprong. Tijdens de hink ontdoe je je van je oude gedaante en je zet daarmee een stap in het ongewisse. Daarbij voel je je aanvankelijk als een kat in een vreemd pakhuis. Maar dat pakhuis wordt tijdens je sprong meer en meer het jouwe en bij de landing is het proces voltooid.
Et voila! Dat is er gebeurd. Ik zit in de overgang.
Het ritueel, de ceremonie, was een paar dagen geleden: een klein last minute happy birthday samenzijn met familie en vrienden, buiten in de tuin onder een stralende zon. Had ik eerder gelezen over deze rite de passage, had ik er meer ceremonieel werk van gemaakt, maar gaande de middag en avond werden mijn bovengenoemde verzuchtingen weggehoond (Facelift? Flapdrol!) of van rationeel onderbouwde tegenargumenten (minder drinken, nee juist meer drinken) of welgemeende adviezen (blijven bewegen, blijven dansen, bootcamp voor senioren) voorzien.
Met een hink ontdeed ik me aldus van mijn overbodige en vermoeiende bagage. In goed gezelschap van mijn zwager, ook net 60, zette ik een paar danspassen in het ongewisse.
En gedurende mijn sprong daar, in dat vreemde pakhuis, begin ik me inderdaad langzaam aan thuis te voelen. Ik zweef waarschijnlijk nog steeds enigszins in het ongewisse maar ik ben niet meer bang voor de landing. Ik voel me energiek en krijg er zowaar weer zin in. Het Grumpy old man heb ik al een week niet meer gehoord.
Weemoed, ontheemd, onrust, vervuiling maakt langzaam plaats voor nieuwsgierigheid, op mijn plek, opgeruimd, opgewekt en optimistisch.
Een eeuw geleden eindigde een gemiddeld leeftijd rond de 60, ik heb nu nog een aantal mooie nieuwe fases voor me inclusief bijbehorende rites de passage.
Tevreden? Gelukkig? Het is iets dat ik gisteren nog niet kon benoemen, maar vandaag wel: ik ben herboren in het pakhuis van de sixties.
Commentaires